Utrechtschestraat 3a
hier woonde
BENJAMIN VAN TIJN
vermoord in Sobibor
op 1943-06-11

Benjamin van Tijn komt op 10 februari 1937 in Amersfoort ter wereld als zesde kind in een gezin van totaal zeven kinderen. Zijn roepnaam is Bennie. Hij heeft vier zusjes en een broertje boven hem. In 1941 wordt zijn jongste broertje Salomon (ook wel Salo genoemd) geboren. 

Zijn ouders zijn Samuel Van Tijn en Roosje Gompers. Zij hebben een zaak in feestartikelen, bladmuziek en liedteksten in de Utrechtschestraat. De winkel is aanvankelijk op nr. 21b gevestigd. Omstreeks het jaar van Bennies geboorte verhuist het gezin naar de Utrechtschestraat 3a. Het aantal kinderen, maar ook de zakelijk uitbreiding geeft daar wellicht aanleiding toe. Want Magazijn ‘De Voordracht’, zoals de winkel toepasselijk heet, is niet alleen ‘(…) hét adres voor bruiloften en partijen’, maar ook leesbibliotheek en boekhandel. En in het jaar dat Bennie geboren wordt, vinden we een advertentie waarin schoolartikelen en schrijfbehoeften worden aangeprezen. De verdiensten zullen bescheiden zijn want Benjamins vader werkt ook nog als vrachtwagenchauffeur. 

Kind aan huis

Veel informatie is er niet over het korte leven van Benjamin. Toch kunnen we ons een bescheiden beeld van het gezin Van Tijn vormen dank zij de biografie van een vriendinnetje van Bennies zussen. Zij overleeft de oorlog, net als haar ouders, door onder te duiken en zet na de oorlog haar herinneringen op papier. In haar aantekeningen schrijft zij ‘(…) kind aan huis te zijn’ bij de familie van Tijn. Zij, samen met de kinderen Van Tijn, brengen vele uren spelend door op de vlakbij gelegen Varkensmarkt. Ook thuis bij de familie Van Tijn worden vele uren doorgebracht, mede omdat een winkel in feestartikelen een bron van inspiratie biedt. Genoemd vriendinnetje vertelt onder meer over een toneelstukje dat zij instuderen met behulp van een voordracht uit de winkelvoorraad. Een andere herinnering betreft een plattegrond van het huis van de familie Van Tijn. Ze schrijft: ‘(…) Bennie en zijn broertje Izak sliepen in een soort tussenkamer. De ouders hadden in de woonkamer een opklapbed. Er was geen douche of badkamer, (…) de meisjes hadden hun slaapkamer in de kelder die tevens dienst deed als magazijn’.

Kinderen van ‘joodsche bloede’

De Duitse bezetting maakt een ruw einde aan dit onbezorgde spelen van Benjamin van Tijn. Hoe klein hij ook is, hij zal de zorgen van zijn ouders op een of andere manier gevoeld hebben. Vooral het najaar van 1941 maakt in versneld tempo het leven van de Amersfoortse Joden, net als overal in het land, tot een hel. Begin september van dat jaar worden kinderen van ‘joodsche bloede’ gedwongen hun school te verlaten. Bennies zusjes Reintje en Sophie evenals zijn oudere broertje Izak moeten vanaf dan, voorzien van de gehate maar verplichte ‘Jodenster’, naar de pas opgerichte Joodse school aan het Laurens Costerplein. Hijzelf is nog te jong en valt buiten de leerplicht. Op 18 september, de dag dat Bennies broertje Salomon wordt geboren, volgt nog een hele reeks anti-Joodse maatregelen waardoor het Joden in feite onmogelijk is om nog aan het openbare leven deel te nemen. 

Gebrekkige medische zorg

Terwijl het gezin Van Tijn onder zorgen gebukt gaat, volgt in het jaar 1942 een nieuwe tragedie. Begin maart krijgt Samuel, vader van Benjamin een blindedarmontsteking. Twee weken later, op 18 maart, overlijdt hij plotseling aan de gevolgen van buikvliesontsteking. Het verhaal gaat dat hij sterft als gevolg van de gebrekkige medische zorg van de behandelend arts, de beruchte NSB-dokter Van Nieuwenhuijzen die na de oorlog veroordeeld wordt tot 20 jaar gevangenis. Vader Samuel van Tijn wordt begraven op de Joodse begraafplaats aan de Soesterweg. Bennies moeder blijft achter met de zorg voor zeven kinderen van wie de jongste nog maar een half jaar is. 

Toestemming om te blijven

Vanaf augustus 1942 zet de bezetter vaart achter de antisemitische terreur. De Joodse inwoners van Amersfoort worden gedwongen te verhuizen of opgepakt. De Duitsers willen voor het einde van het jaar de stad ‘Judenrein’ hebben. De familie Van Tijn heeft toestemming nog te blijven. De vraag is voor hoe lang want zij beseffen dat ook voor hen de tijd zal komen. Het eerder genoemde vriendinnetje herinnert zich dat ‘(…) Op een dag de meisjes Van Tijn en hun moeder druk doende waren maandverbanden in te pakken. Reintje zei, het zal nu wel spoedig afgelopen zijn. Ik zei nog bemoedigend dat het misschien wel mee zou vallen’.

Benjamin, zes jaar oud

Begin mei is Bennie net als zijn moeder Roosje Gompers en vijf van zijn broertjes en zussen opgepakt en in Vught geïnterneerd. Kort daarna, op 24 mei worden ze overgeplaatst naar Westerbork waar ze in barak 60 worden gehuisvest. Op 8 juni volgt de deportatie naar Sobibor. Zijn oudste zus Etty van Tijn is al eerder gedeporteerd. Drie dagen later wordt Benjamin vermoord. Hij is dan zes jaar oud.