Koningin Wihelminalaan 28
hier woonde
DAVY ALBERT GAST
vermoord nabij Lienden
op 1944-06-01

Davy Albert Gast wordt op 24 januari 1915 in Zutphen geboren op het adres Marschpoortstraat 2. Zijn vader is Louis Gast, geboren te Groningen, en moeder  is Bertha Gast-Muller, afkomstig uit Goor (Twente). Davy’s vader is fabrikant en runt in Zutphen een bedrijf in vleesproducten en vleesconserven. Ook de grootvader van Davy, David Barend Gast, is actief in de vleesverwerkende industrie en is gedurende enige jaren medefirmant van Gast & Co.

Als Davy zes jaar oud is, verhuist het gezin naar Amersfoort waar zij op Barchman Wuijtierslaan 60 een nieuw onderkomen vinden. In Amersfoort zet de vader van Davy zijn activiteiten in de vleesbranche voort en gaat met de Duitse ondernemer Ernst Noack een vennootschap aan onder de firmanaam Noack fijne vleeswaren. Het bedrijf, waarvan de naam Noack oudere Amersfoorters bekend in de oren zal klinken, is gevestigd aan de Soesterweg.

Rijks Hoogere Burgerschool

Over Davy’s kinderjaren is nagenoeg niets bekend. Pas in 1924 horen we van hem. In de Joodsche Wachter, een halfmaandelijks orgaan voor Groot-Nederlands Jodendom ter bevordering van het Zionisme, lezen we dat Davy, net als zijn ouders Louis Gast en Betsy Muller, drie gulden doneert om een boom te planten ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van Davy’s grootvader, David Barend Gast. In 1927, wanneer Davy 12 jaar oud is, bericht de Utrechtsche Courant van 22 juli van dat  jaar dat hij is toegelaten tot de Rijks Hoogere Burgerschool van Amersfoort. In datzelfde jaar overlijdt Davy’s grootvader te Utrecht op de leeftijd van 76 jaar.

Bar Mitswa

Een jaar later, zo vernemen we uit het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 4 februari van 1928, wordt Davy bar mitswa, de Hebreeuwse term voor ‘zoon van het gebod’: volgens de Joodse traditie is hij dan in kerkelijk opzicht volwassen. Dat wordt plechtig gevierd en er is een receptie in sociëteit Concordia in de Langestraat. Ter gelegenheid hiervan doet Davy een gift ten bate van de Joodse Invalide, een instelling voor de verpleging van Joodse bejaarden en gehandicapten in Amsterdam. Zijn naam wordt bijgeschreven in het Gouden boek der feesten, aldus een bericht in het gelijknamige orgaan van genoemde organisatie.

Oorlogskoper

In 1930 verhuist Davy, hij is dan 15 jaar, samen met zijn ouders naar het adres Koninginnelaan 28, nu Koningin Wilhelminalaan. Het pand waar ongeveer tien jaar later  oorlogskoper Franz Teschner tot 1946 woont. In 1930 is Davy ook overgegaan naar het derde jaar van de Rijks Hoogere Burgerschool. Het laatste bericht over Davy’s schoolprestaties betreft zijn bevordering tot de vierde klas.

De oceaan over

Na zijn schooltijd is Davy werkzaam als administratief medewerker bij een assurantiebedrijf volgens zijn overlijdensakte. Naast deze beroepsmatige activiteit onderneemt hij al jong buitenlandse reizen. In 1934, als Davy nog maar 19 jaar oud is, reist hij met de boot naar Lissabon. En in 1937 maakt hij, zo blijkt uit de passagierslijst van het S.S. Stuyvesant, een reis naar West-Indië. Het avontuur blijft lonken, want in 1939 steekt Davy opnieuw de oceaan over en reist naar New York, deze keer met het S.S. Nieuw Amsterdam.

Rallyrijder

Davy blijkt een dynamisch mens: hij is ook actief in de autosport. Berichten in de pers maken melding van zijn prestaties als rallyrijder. Onder andere de Gooi- en Eemlander van 18 oktober 1937 bericht zijn deelname aan de herfsttocht van de KNAC. Davy rijdt Fiat en ontvangt in zijn klasse een plaquette.

Abrupt einde

Aan de dromen en verwachtingen die Davy Gast ongetwijfeld heeft, maakt de bezetting van de Duitse legers een abrupt einde. De anti-Joodse terreur breidt zich snel uit. Joden worden geleidelijk uit het openbare leven verwijderd. De vader van Davy, Louis Gast, wordt als firmant en directeur van Noack aan de kant gezet en vervangen door een Duits gezinde ‘Verwalter’. Precieze informatie ontbreekt, maar duidelijk is dat Davy, net als zijn ouders Louis Gast en Bertha Gast-Muller, gaat onderduiken. Het heeft niet mogen baten. Op 1 juni 1944 wordt zijn lichaam gevonden in Lienden aan de oever van de Neder-Rijn nabij de steenfabriek ‘De Tollewaard’. Sectie wijst uit dat Davy door geweld om het leven is gekomen.

Herbegraven

Aanvankelijk vindt de teraardebestelling plaats op 3 juni 1944 in Lienden. De niet-Joodse tante van Davy, mevrouw E.L. Gast-Noyen uit Hilversum, draagt er zorg voor dat het stoffelijk overschot al in hetzelfde jaar herbegraven wordt op de Joodse begraafplaats aan de Soesterweg in Amersfoort. Davy’s vader, die in 1945 standrechtelijk in Elburg is geëxecuteerd, wordt eveneens op de Soesterweg begraven. De moeder van Davy, Bertha Gast-Muller, overleeft de oorlog. Zij overlijdt in 1962 in Zeist op 77-jarige leeftijd. Ook zij vindt haar laatste rustplaats op de Joodse begraafplaats aan de Soesterweg.