hier woonde
ESTELLA OPPENHEIMER
vermoord in Auschwitz
op 1944-09-06
Estella Oppenheimer, roepnaam Stella, wordt op 9 oktober 1883 in Almelo geboren op het adres Wijk 6 nummer 6. Zij is de jongste van een gezin met drie kinderen. Haar zussen Sara, ook wel Sacha, en Fanny zijn respectievelijk in 1881 en 1882 geboren, ook in Almelo. De vader van Estella is Leeser Oppenheimer, van beroep commissionair en fabrikant. Hij is geboren in Vreeden (Duitsland) en wordt in 1897 tot Nederlander genaturaliseerd. Nadat zijn eerste vrouw, Sara Franken, op de leeftijd van 26 jaar in 1876 overlijdt, trouwt hij op 13 oktober 1880 met Rosalia Billa Bendien, de moeder van Estella. Zij is geboren en getogen in Almelo. De familie Bendien, met name Estella’s oom Isaac Bendien en zijn zonen Jacob en Albert, spelen een belangrijke rol in de beginnende textielindustrie in Twente, vooral op het gebied van werkmanskleding en later kinderkleding en herenconfectie.
Estella’s grootvader van vaders kant, Anschel Oppenheimer, blijkt behalve koopman in kruiden en specerijen ook actief te zijn als rabbijn, godsdienstleraar en moheel (iemand die bevoegd is de Joodse besnijdenis te verrichten). De ‘rebbe van Almelo’, zoals hij in de volksmond heet, is afkomstig uit Vreeden (Duitsland). In 1847 verzoekt de Almelose familie Salomonson, oprichters van de Koninklijke Stoomweverij in Nijverdal, de rebbe naar Almelo te komen. Anschel Oppenheimer is een begaafd Talmoedist en oprichter van het studiegezelschap Talmoed Thora. In de collectie van het Joods Cultureel Kwartier bevindt zich nog altijd de zogeheten besnijdenisbank die in opdracht van Estella’s grootvader vervaardigd is. Deze ene grootvader maakt dat Estella later in 1941 als kwartjoods (GI) wordt geregistreerd door de gemeente Amersfoort.
Beste kandidaat
Over de jeugdjaren van Estella, zoals vaak bij Joodse oorlogsslachtoffers, is niets bekend. De eerste informatie over haar leven betreft het jaar 1906 waarin zij haar akte als onderwijzeres behaalt: ‘(…) geslaagd mej. E. Oppenheimer te Almelo’. Estella is dan 22 jaar. In datzelfde jaar slaagt ‘mej. E. Oppenheimer’ voor haar akte ‘vrije en orde-oefeningen der gymnastiek’ volgens de Twentsche Courant. In april 1907 gaat zij als onderwijzeres aan de slag op de L.O. School aan de Wierdensche Weg te Ambt-Almelo. In december van dat jaar wordt zij met meerderheid van stemmen voorgedragen als leerkracht aan de L.O. School Sluitersveld in Almelo. De commissie beoordeelt haar als beste kandidaat. Enkele jaren later, het is 1912, bericht de Twentsche Courant in het verslag van de raadsvergadering dat Estella Oppenheimer om gezondheidsredenen een jaar verlof aanvraagt. Zij is bereid de kosten voor een plaatsvervanger zelf te betalen. B&W maken geen bezwaar, aldus genoemd bericht. Tien jaar later, zo lezen we in het Twentsch Dagblad Tubantia van 26 juni 1922, wordt Estella (‘mej. E. Oppenheimer’) eervol ontslag verleend in verband met de reorganisatie van de school. Hoe haar onderwijsloopbaan verder verloopt, is vooralsnog onduidelijk. Wel weten we dat in 1933 nogmaals eervol ontslag wordt verleend. De reden blijft onvermeld in de provinciale krant. Het is zeker niet uit te sluiten dat het eervol ontslag een gevolg is van Estella’s maatschappelijk engagement.
Sociaal Anarchistisch Verbond
Vanaf begin jaren ’20 van de vorige eeuw ontwikkelt Estella Oppenheimer een grote betrokkenheid ten aanzien van sociale en politieke vraagstukken. Ze wordt actief in socialistische en anarchistische organisaties en laat zich tegelijkertijd inspireren door het religieus-pacifistisch gedachtegoed. Al in 1919 is zij actief in het Religieus Socialistisch Verbond en in 1923 neemt zij het secretariaat van het Sociaal Anarchistisch Verbond op zich. Als adres wordt de Hofstraat in Almelo genoemd. Estella’s politiek en sociale betrokkenheid blijkt ook wanneer in 1930 het plan ontstaat om een standbeeld op te richten voor de in 1919 overleden vrijdenker en socialist, de oud-predikant Ferdinand Domela Nieuwenhuis: zij doneert 0,50 cent. Kritisch is zij ook: in 1936 ondertekent Estella een manifest waarin men de terreur in de Sovjet-Unie aan de kaak stelt.
Strijders voor nieuwe maatschappij
In 1927 speelt Estella een rol bij de organisatie van de stichting ‘Renovatio’ die rusthuizen wil oprichten voor ‘(…)ten bate van strijders voor een nieuwe maatschappij, op algemene menschelijkheid gegrond, en het steunen van productieve associaties’. Een circulaire over de voorgenomen bouw van het eerste rusthuis is verkrijgbaar, aldus het krantenartikel. Ook hier neemt Estella het secretariaat waar. Of haar eigen huis aan de Hofstraat te Almelo, dat in het blad van de Nederlandse Onderwijzers Bond te huur staat als ‘(…) landhuis met meerdere kamers en keukens, met groote tuin, mooi gelegen aan bosschen en zwemwater’, daartoe bedoeld is, blijft onbekend. Voor zover wel bekend, zijn de geplande rusthuizen van Renovatio nooit gerealiseerd.
Geestverwanten in Amersfoort
In maart 1939 vestigt Estella Oppenheimer zich in Amersfoort. Haar laatste woonadres in Almelo is gelegen aan de Ootmarsumschestraat 26, waar zij korte tijd met haar moeder samenwoont. Stella blijft ongehuwd. Moeder, Rosalia Oppenheimer-Bendien, overlijdt in 1937. Stella’s vader, Leeser Oppenheimer is al in 1937 overleden. Waarom Estella naar Amersfoort trekt is niet bekend. Mogelijk volgt zij geestverwanten die zij kent. Eenmaal in Amersfoort woont zij eerst kort op het Borneoplein 15 en daarna op nummer 18 in een pension waar ook Irene Ossedrijver en Arnold van Rooijen wonen. In juli 1940 verandert Estella opnieuw van adres en woont dan op de Leusderweg 229 boven. In het voorjaar van 1941 vindt zij onderdak op het Da Costaplein 4. Terwijl de deportaties al bezig zijn, verhuist Estella in december 1942 naar haar laatste adres en woont ze in bij de familie Houtzaager op adres Rubensstraat 41.
Strafbarak 67
Op dit laatste adres wordt Estella gearresteerd op 3 april 1944. Zij verblijft eerst in het Huis van Bewaring te Arnhem en wordt vervolgens op 14 juli 1944 in kamp Westerbork geïnterneerd volgens de kaart van de Joodse Raad. Ze wordt in Barak 67 geplaatst, een van de drie strafbarakken met een zwaarder regime, waar onder meer onderduikers verblijven. Zij krijgen minder te eten en moeten dwangarbeid verrichten. Op een briefkaart, gedateerd 27 juli 1944, doet Estella aan een in Amersfoort wonende kennis verslag over de situatie in het Huis van Bewaring en de omstandigheden in Westerbork. Deze kennis is net als Estella actief in anti-militaristische en religieus-socialistische groeperingen. De kleinzoon van deze kennis weet uit verhalen van zijn ouders dat zijn grootmoeder Joodse onderduikers onderdak biedt. Estella eindigt haar schrijven met ‘Mijn hartelijke groet en tot spoedig ziens, hoop ik’.
Testament
Het heeft niet zo mogen zijn en we kunnen ons afvragen of Stella zich bewust is van het lot dat haar te wachten staat. Want kort voor haar arrestatie heeft zij een testament bij een Amersfoortse notaris opgesteld waarin zij drie personen als erfgenaam benoemt. Onder haar begunstigers bevinden zich twee predikanten die zij kent uit haar activistische contacten. Ze blijft slechts twee maanden in Westerbork en gaat op 3 september 1944 op transport naar Auschwitz waar zij drie dagen later wordt vermoord. Estella is dan 60 jaar oud. Haar beide zussen, Sara en Fanny, overleven de oorlog met hun (klein)kinderen.
STEENLEGGING
De herdenkingssteen voor Estella Oppenheimer wordt op vrijdag 8 november 2024 onthuld. Wilt u op de hoogte blijven van de steenlegging, schrijf u dan in voor onze nieuwsbrief onderaan deze pagina. Heeft u vragen, meer informatie of bent u familie van Estella, gebruik het contactformulier.