Jan van der Heijdenstraat 13
hier woonde
FLORENTIUS JACOBUS ABRAHAM CALKOEN
vermoord in Oranienburg
op 1942-05-03

Jonkheer Florentius Jacobus Abraham (Floris) Calkoen wordt op 26 juni 1883 in Utrecht geboren. Zijn ouders zijn Willem Hendrik Pieter Calkoen en Florentine Cornelie Marguerite Rethaan Macaré. Floris’ vader is een weduwnaar zonder kinderen wanneer hij met Florentine hertrouwt. Uit het tweede huwelijk van Floris’ vader worden twee zonen geboren. Floris is de oudste, anderhalf jaar na hem komt zijn broer Theodorus Willem Cornelis ter wereld.

Cadet Calkoen

Floris gaat naar de HBS en haalt In 1902 zijn diploma. Hij kiest voor een toekomst als militair en gaat als cadet naar de KMA in Breda. In 1903 komt hij bij het vijfde regiment infanterie in Amersfoort. Het leven als militair zorgt voor vele omzwervingen door Nederland. Vanuit Amersfoort komt hij opnieuw in Breda terecht, vervolgens in Bergen op Zoom, en daarna in Ede en Nijmegen. In Ede is hij behalve als militair ook actief als penningmeester van de Vereniging voor Scoutswerk te Wageningen, zo getuigt de Eemlander van 8 maart 1911. Vervolgens verhuist Floris naar Zutphen, woont kortstondig in Groningen en gaat daarna in Assen wonen.

Maatschappelijk actief in Amersfoort

In het noorden van het land leert hij waarschijnlijk de uit Groningen afkomstige Catharina Johanna Iskjen Doornbos kennen. Op 9 juni 1920 trouwen ze in Groningen, Floris is dan 37, zijn vrouw 25 jaar oud. Na hun huwelijk gaan ze in Assen wonen. Ze wonen nog enige tijd in Apeldoorn vóór ze zich in december 1933 in Amersfoort aan de Jan van der Heijdenstraat 13 vestigen. Floris is, na de rangen van tweede (1904) en eerste (1909) luitenant te hebben doorlopen, in 1918 bevorderd tot kapitein. In Amersfoort komt hij bij het 16e regiment infanterie. Hij wordt commandant van de tirailleurcompagnie en later hoofd van het Mobilisatiebureau van het 21e Regiment Infanterie, dat is gelegerd in de Willemkazerne. Naast zijn werk als militair is Floris onder meer actief als lid van het plaatselijk comité van uitvoering van de Nationale Reclasseringsdag en als voorzitter van het Amersfoortse werkcomité van  de “Nationale Vereeniging tot Bevordering van Harmonische Lichaamsontwikkeling”.

Van erewoordverklaring naar Ordedienst

Na het uitbreken van de oorlog en het demobiliseren van de Nederlandse krijgsmacht op 15 juli 1940, worden alle beroepsmilitairen ontslagen. Zij moeten een verklaring ondertekenen, waarin ze aangeven niets tegen de Duitsers te zullen ondernemen gedurende de oorlog, de zogenaamde erewoordverklaring. Niet alle militairen houden zich aan die verklaring. Een aantal militairen, oud-militairen en burgers werkt samen in de ‘Ordedienst’ (OD). In eerste instantie had men als doel de openbare orde te handhaven na het spoedig verwachte vertrek van de Duitsers. Als dit niet reëel blijkt, gaan de leden steeds meer actief verzet plegen, door middel van sabotage van Duitse netwerken en door het verzamelen van inlichtingen over de vijand, om die naar Engeland te kunnen sturen.

Eerste OD-proces

De organisatorische kern van de OD wordt in de lente van ’41 door de Duitsers opgerold; een groot deel van de districts- en plaatselijke commandanten wordt dan gearresteerd. Floris maakt deel uit van de OD.  Hij wordt gearresteerd op 30 september 1941 en tot 12 maart 1942 gevangen gezet in het ‘Oranjehotel’ in Scheveningen. Daarna wordt hij overgebracht naar Kamp Amersfoort. Tegen hem en 85 andere arrestanten, onder wie niet alleen OD-leden, begint eind maart ’42 in het paviljoen van het Berghotel in Amersfoort het ‘eerste OD-proces’.  Telkens wordt uit de arrestanten een groep opgeroepen om verhoord te worden. Op 3 april wordt de laatste groep verhoord. Vijf dagen later, 8 april, wordt in de SS-kantine van het kamp de slotzitting gehouden. Tegen 80 van de 86 wordt de doodstraf geëist. De mannen worden in een aparte barak, barak 4, opgesloten. Deze barak wordt streng geïsoleerd. Op 11 april wordt vonnis gewezen. Van de 86 horen zes tuchthuisstraffen tegen zich uitspreken, 80 worden ter dood veroordeeld. Die 80 worden naar barak 4 teruggebracht. In overvalwagens worden ze vervolgens naar de gevangenis in Utrecht overgebracht. Familieleden dienen gratieverzoeken in. In zeven gevallen wordt de doodstraf omgezet in levenslange tuchthuisstraf, in één geval wordt een nieuw onderzoek geëist. Vanuit Utrecht worden de 72 wier doodvonnissen bekrachtigd zijn naar concentratiekamp Sachsenhausen bij Oranienburg afgevoerd. Op zondagmorgen 3 mei worden zij daar man voor man met een schot in de nek gedood. Onder hen zijn naast Floris Calkoen nog zes andere Amersfoorters.

Verzetsmonument Rustenburg

Na het overlijden van Floris verhuist zijn weduwe naar Pasteurstraat 23. Zij blijft daar in elk geval tot 1970 wonen. Zij is begin 70-er jaren overleden. Florentius Jacobus Abraham Calkoen wordt ook herdacht op het verzetsmonument “Rustenburg” in Amersfoort.

Veel dank aan de familie voor het delen van de familiegeschiedenis.