Sint Jorisstraat 7
hier woonde
ISRAëL DE GROOT
vermoord in Sobibor
op 1943-07-09
foto van het echtpaar De Groot-Hilversum

Grietje Hilversum en haar man Israël de Groot

Israël de Groot wordt op 14 december 1877 geboren in Utrecht, Koningstraat 6. Hij is de zoon van Mozes Israël de Groot, koopman van beroep en geboren in Amsterdam op 24 maart 1853. Zijn vader overlijdt op 30 mei 1889 in Utrecht, slechts 36 jaar oud. Zijn moeder is Catharina de Winter. Zij  wordt in Den Bosch geboren op 1 januari 1855. Ze overlijdt op 19 juli 1929, eveneens in Den Bosch. Israël heeft slechts één halfzusje, Betje de Winter geheten. Zij wordt op 19 juni 1891 in Utrecht geboren. De vader van Betje is onbekend.

In 1899 trouwt Israël met Grietje Hilversum, afkomstig uit Amersfoort. Het huwelijk wordt op 9 augustus voltrokken in Amersfoort. Israël is dan 21 jaar, Grietje 18. Grietje is de dochter van Jacob Manuel Hilversum, van beroep koopman, en Vrouwtje Wijnstok,  beiden wonende te Amersfoort. In de periode voorafgaand aan zijn huwelijk woont Israel net als zijn moeder in Zwolle. In de huwelijksakte staat dat moeder, Catharina de Winter, koopvrouw van beroep is. Ook de getuigen, vier in totaal, zijn volgens de huwelijksakte allen koopman.

Kinderrijk gezin

Samen met zijn vrouw kan Israël de Groot bogen op een kinderrijk gezin. Hun eerste kind wordt in 1903 geboren en heet Mozes, net als zijn grootvader. Het is ook in dat jaar dat de vader van Grietje, die op het adres St. Jorisstraat 13 ingeschreven staat als ‘slaapsteehouder’ (een soort logement) komt te  overlijden. In totaal krijgen Israël en Grietje acht kinderen, zes jongens en twee meisjes. De jongste, zij heet Vrouwtje, zal later huwen met de in Amersfoort wonende Aäron Blitz. Van Israëls zonen blijven Jacob Manuel, Izak en Nathan in Amersfoort wonen. Zij zullen net als hun vader de kost verdienen als ondernemer en in de handel.

Hazen- en konijnenvellen

Als ondernemer laat Israël de Groot zijn sporen na in Amersfoort, zo blijkt uit mededelingen en advertenties in de lokale pers. We lezen onder meer dat hij een onderneming in lompen en metalen heeft. De Amersfoortsche Courant van 5 juli 1917 weet ons te vertellen dat ‘I. De Groot toestemming heeft tot het oprichten van een inrichting voor het sorteren en het bewaren van lompen en het drogen van hazen- en konijnenvellen aan de Teut nr. 41’.  Ook is Israël regelmatig in de weer met het zoeken van panden en ruimte voor opslag en verkoop. Zo vernemen we uit het Amersfoortsch Dagblad / De Eembode van 12 maart 1915 dat ‘de heer I. de Groot een geveild huis aan de Teut nr. 44 koopt voor 480 gulden’.

Penningmeester ‘Ons Vermaak’ 

Israëls ondernemersgeest blijkt ook uit het feit dat hij al in 1906 als eerste penningmeester deel uit maakt van de Amersfoortse koopliedenvereniging ‘Ons Vermaak’.  President van deze vereniging is overigens zijn zwager, Nathan Hilversum, die later nog bekendheid zal genieten als eerste busondernemer van Amersfoort. Dat Israël tegelijkertijd ook ruimte heeft voor festiviteiten, maken we op uit een bericht in de Eemlander van 1 september 1906 dat melding maakt van het evenement ‘Kruiwagen en hondenkar’,  gehouden op Koninginnedag. De eerste prijs in deze categorie gaat naar I. de Groot: de prijs bedraagt 6 gulden.

Amersfoortse pakhuizen en percelen

Soms mislukt een onderneming, zoals blijkt uit een mededeling in De Maasbode van 19 december 1924. Daarin lezen we dat het faillissement is uitgesproken ten aanzien van Israel De Groot, koopman te Amersfoort. Uit dit bericht maken we op dat zijn adres dan Langestraat 79 is. Genoemd faillissement weerhoudt hem er niet van nieuwe acties te ondernemen. Talrijk zijn de getuigenissen in adresboeken en lokale nieuwsbladen waarin we lezen dat Israël de Groot doende is pakhuizen te organiseren en percelen op te kopen voor zijn handel.

Het Blauwe Bruggetje

advertentie ter gelegenheid van 25-jarig huwelijk van Izak en Grietje de Groot

Aankondiging 25-jarig huwelijksfeest (Bron: Eembode 25-07-1924 via Delpher.nl)

Het heeft er alle schijn van dat de woongeschiedenis van Israel de Groot gelijk op gaat met zijn activiteiten als ondernemer. Op vele adressen in de binnenstad staat Israël de Groot ingeschreven, waarbij vaak niet duidelijk is of het om een woonadres gaat of slechts de vestiging van een bedrijf. Aan de hand van de geboorteakten van zijn kinderen kunnen we een deel van die woongeschiedenis min of meer reconstrueren. In 1903, wanneer zijn zoon Mozes geboren wordt, lezen we in de akte Mooierstraat nr. 5 als adres. Daarna volgen nog Groote Haag 35 en St. Jorisstraat 11. In 1911 wonen Israël en zijn vrouw op de Weversingel nummer 22. Dat lezen we ook in een advertentie in de Eemlander van 30 december van dat jaar. Israël de Groot, uitdrager aan de Weversingel 22, wenst ‘zijn begunstigers een gelukkig Nieuwjaar’. Vaak vermelden de advertenties van Israël de Groot zijn adres aan de Weversingel met de toevoeging: tegenover het Blauwe Bruggetje. Hoe lang Israël daar gewoond heeft, is niet duidelijk.  Feit is dat het gezin De Groot in 1934 in de Hessenstraat nummer 5 woont. Een advertentie in het nieuwsblad Het Volk ter gelegenheid van het 35-jarig huwelijksfeest van Israël en Grietje op 9 augustus 1934 vermeldt dit adres. Na de Hessenstraat volgt de Scherbierstraat 15 en in 1940 ten slotte de Sint Jorisstraat 7. 

Deportatie

Wanneer de Duitsers ons land bezetten, nemen geleidelijk aan de anti-Joodse maatregelen toe. Gevolg is dat het voor Israël De Groot en zijn vrouw steeds moeilijker wordt het hoofd boven water te houden. Gedwongen door de nazi-terreur verhuizen zij in september van het jaar 1942 naar Amsterdam waar zij op het Waterlooplein gehuisvest worden. In mei 1943 vindt de deportatie naar Westerbork plaats en op 6 juli van hetzelfde jaar gaan zij op transport naar Sobibor. Enkele dagen later wordt Israël samen met zijn vrouw Grietje Hilversum vermoord. Hij is dan 65 jaar.

Bizar auto-ongeluk

Alle kinderen van Israël en Grietje vinden de dood in de Duitse vernietigingskampen, op één na: Izak de Groot sterft op 17 maart 1941, hier in Amersfoort. Het wrange is dat hij overlijdt ten gevolge van een wel heel bizar auto-ongeluk waarbij ook een auto van de Duitse wehrmacht betrokken is. 

Ook Israëls halfzusje Betje De Winter komt in 1943 aan haar einde in het vernietigingskamp Sobibor.