Jacob Marisstraat 10
hier woonde
KLARA COHENSIUS-BRANDER
vermoord in Sobibor
op 1943-05-28

Hier woonde Klara Cohensius-Brander. Klara wordt geboren op 17 oktober 1891 in de Rapenburgerstraat 130 in Amsterdam. Zij is de dochter van Meijer Brander en Sara Sammes. Meijer wordt op 15 maart 1863 in Amsterdam geboren en is van beroep kleermaker. Sara komt ook uit Amsterdam en wordt er geboren op 5 januari 1863. Het gezin waarin Klara opgroeit is vermoedelijk arm.

Meijer en Sara wonen tot de geboorte van Klara in de Joden Houttuinen, een straat in de oude Joodse sloppenbuurt, parallel lopend aan de Jodenbreestraat. Rond de geboorte van Klara verhuizen zij naar de Rapenburgerstraat, vlak in de buurt. Rond 1900 zijn zowel Sara, Klara’s moeder, als broer Simon, werkzaam als roosjessnijder, een soort diamantwerker. Ze zijn alledrie lid van de ANDB, de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond. Sara’s lidmaatschapskaart laat zien dat zij roosjessnijder is van tenminste 1900 tot 1919.

Zussen trouwen broers

Klara groeit op met drie zussen en een broer: Margaretha, Rebecka, Rosetta en Simon. Margaretha is de oudste. Rebecka, die maar twee jaar jonger is, overlijdt wanneer ze nog geen tien jaar oud is. Het overlijden van het jonge meisje wordt met verschillende advertenties in de kranten vermeld en laat de familie en gezinsleden, zo vermeld de advertentie, ‘diep betreurd’ achter. Klara’s zussen trouwen beiden met een telg van hetzelfde gezin Polak. Margaretha trouwt op 7 september 1916 met Isaäk Polak en Rosetta trouwt op 5 november 1936 met zijn broer Gideon.

Stoornis

Broer Simon wordt in 1914 afgekeurd voor militaire dienst. Het nummer dat in zijn militieregister staat vermeld is 295: schizofrene stoornissen. Dat weerhoudt hem er niet van een geschikte levenspartner te vinden. In 1922 treedt hij in het huwelijk met Rosina Moresco. Helaas is moeder Sara geen getuige van het huwelijk van haar zoon Simon. Zij overlijdt slechts enkele maanden voor het huwelijk: op 28 september 1922 op 59-jarige leeftijd.

Suikerwinkel De la Bella

Wat we kunnen opmaken uit een aantal advertenties en aankondigingen over het jonge leven van Klara, is dat Klara (ook wel Clara geschreven) en de familie Brander vanaf ongeveer 1908 tot ver in de jaren ’20 van de twintigste eeuw op de Zeedijk in Amsterdam hebben gewoond. In 1908 wordt C. Brander van Zeedijk 97 in het blad De Handwerksman voorgesteld als kostuumnaaister door M. Brander van Zeedijk 97. Het lijkt hier te gaan over Clara en Margaretha, die op dat moment wonen bij familie, die daar een winkel hebben met de naam Suikerwinkel De la Bella. De la Bella is de naam van hun inmiddels overleden grootmoeder van moeders kant. In latere advertenties wordt steeds het adres Zeedijk 103 gebruikt. Aangenomen kan worden dat zowel Klara als Margaretha met haar echtgenoot, als ook Rosette op dit adres wonen.

Huwelijk met weduwnaar

Pas in 1929, wanneer Klara 37 jaar is, treedt zij in het huwelijk. Zij is inmiddels verhuisd naar Nijkerk en heeft daar de twintig jaar oudere weduwnaar Salomon Cohensius ontmoet. Salomon is 57 jaar, slechthorend en vader van Isaak, die op dat moment 18 jaar is. Salomon is geboren in Oude Tonge, een klein dorpje op Goeree-Overflakkee. Zijn eerste vrouw Saartje overlijdt wanneer ze nog maar 43 jaar oud is. Het huwelijk tussen Klara en Salomon wordt op 10 juli 1929 voltrokken in Amersfoort, met als getuige Vrouwtje Aronson.

Student geneeskunde

De jaren verstrijken en het duurt enige tijd voor we iets vernemen van de familie Cohensius-Brander. Een advertentie in de krant laat lezen dat Helena, de zus van Salomon, op 2 mei 1931, op 62-jarige leeftijd is overleden. Salomons andere zus, Cato, blijft als enige van het gezin Cohensius achter in Oude Tonge. Zoon Isaak is inmiddels 21 jaar en studeert geneeskunde in Utrecht. In 1932 slaagt hij voor het eerste deel van zijn artsenexamens. De familie Cohensius–Brander woont in die tijd aan de Vincent van Goghstraat 23 in Amersfoort. Via verschillende adressen in zowel Nijkerk als Amersfoort, strijken Klara en Salomon in 1940 uiteindelijk neer op de Jacob Marisstraat 10 in Amersfoort.

Verdrinking

In Nederland is met het binnenvallen van de Duitse troepen in mei 1940 de Tweede Wereldoorlog een feit. Al snel volgen er tal van beperkingen voor de Joodse bevolking. Met deze anti-Joodse maatregelen wordt de Joodse bevolking stapsgewijs geïsoleerd van de rest van het volk. Informatie over Klara en Salomon in deze periode ontbreekt, maar aangekomen mag worden dat zij, in deze onheilspellende en dreigende tijd, in grote angst leven. Of deze angst en dreiging daadwerkelijk een rol spelen bij de beslissing een einde aan zijn leven te maken, weten wij niet. Maar op 3 december 1941 verandert het leven van Klara dramatisch, wanneer het lichaam van de 69-jarige Salomon uit het water van de Kleine Koppel in Amersfoort wordt geborgen. De doodsoorzaak is ‘Verdrinking door zelfmoord’, zo luidt althans de overlijdensverklaring die dokter Van Dijk opstelt.

Gedeporteerd naar Sobibor

In 1942 verhuist Klara gedwongen naar Amsterdam. Zij woont eerst bij haar zus Margaretha en haar man Isaäk op Zeedijk 110. Daarna verhuist zij naar haar broer Simon en zijn vrouw Rosina Moresco op de Kuinderstraat 25 huis. Uit die periode is een handgeschreven brief bewaard gebleven van Klara aan de familie Schiedon. Op 14 januari 1943 slaat opnieuw het noodlot toe in Klara’s leven. Zij wordt opgepakt en naar Kamp Vught overgebracht. Na enkele maanden vertrekt zij op 25 mei 1943 op transport naar Kamp Westerbork. Diezelfde dag nog wordt Klara gedeporteerd naar Sobibor, waar zij op 28 mei 1943 wordt vermoord. Zij is dan slechts 51 jaar oud.

Isaak Cohensius overleeft de oorlog. Hij overlijdt in Israël op 5 maart 1993 op de leeftijd van 82 jaar.

STEENLEGGING: De herdenkingssteen voor Salomon Cohensius wordt op vrijdag 8 november 2024 onthuld. Wilt u op de hoogte blijven van de steenlegging, schrijf u dan in voor onze nieuwsbrief onderaan deze pagina. Heeft u vragen of meer informatie, gebruik het contactformulier.