hier woonde
MEIJER BLüHM
vermoord in Sobibor
op 1943-05-14
Het leven is Meijer Bluhm op 14 mei 1943 ontnomen. Op die datum wordt hij op zijn 13e vermoord in Sobibor. Drie dagen eerder staat de jongen in kamp Westerbork op de deportatielijst, samen met zijn zus Dora, zijn moeder, en meer dan 1400 anderen. Ze weten niet dat het hun laatste reis zal zijn.
Meijer heeft vanaf zijn geboorte, op 8 juli 1929, in Amersfoort gewoond en hier vermoedelijk zorgeloze jeugdjaren gehad. Hij woont dan met zijn ouders Cato Schreuders en Henoch Bluhm en zijn zeven jaar oudere zus Dora in de Coninckstraat, op nummer 15. Een deel van hun huis is woonhuis, een klein ander deel doet dienst als logement, ‘De Zon’ genaamd. Zijn Amsterdamse neef Jaap Huisman, een van de weinigen van de beide families die de oorlog heeft overleefd, weet jaren na de oorlog nog hoe het daar was: ‘Er wonen oude mannetjes in het huis, met van die glimmende petjes op. In de kamer waar ze zitten mag hij eigenlijk niet komen, maar soms ziet hij wat als de deur op een kier staat. Hij ziet het wel, want tegenover die kamer logeert hij, bij de voordeur rechts een kamer met twee bedden. In zijn verbeelding is de gang midden door het huis van marmer’.
Herinneringen
‘Witneusje’ Jaap uit de grote stad logeert voor de oorlog in de zomervakantie vaak bij zijn neefje Meijer en zijn familie. Tijdens een wandeling jaren geleden in Amersfoort komen de herinneringen aan die tijd boven: aan tante Cato en oom Henoch, aan Meijer en Dora, aan het huis in de Coninckstraat, aan Amersfoort… ‘Bij de Singel heb ik met Meijertje gespeeld. We zijn ook naar de bioscoop geweest in de Langestraat en met de bus ergens heen. “Ik weet niet meer waarnaartoe”. Was het de bus van Nathan Hilversum, de oom van tante Cato?’
Bar Mitswa
Als de oorlog uitbreekt, zit Meijer nog op de 11e Openbare Lagere School in de Heerenstraat. Jacob Wallage en de zoon van Werner Sonnenfeld zitten bij Meijer op school. Al snel krijgt de joodse gemeenschap te maken met antisemitische maatregelen, opgelegd door de bezetter. Die treffen Meijer’s leven heftig: naar de bioscoop gaan zit er voor hem vanaf begin 1941 niet meer in. De dierentuin wordt een verboden plek, het zwembad idem dito en joodse kinderen zijn vanaf september 1941 niet meer welkom op openbare scholen. Zijn leefwereld en speelveld worden kleiner en kleiner. Op 20 juni 1942 is zijn Bar Mitswa. Volgens de traditie kondigen ouders dat aan in de krant. Dat doen zijn ouders ook: ze zetten een advertentie in ‘Het Joodsche Weekblad’, de enige joodse uitgave die nog mag verschijnen van de Duitsers. In diezelfde maand verstuurt de Joodse Raad oproepen voor deportatie. Zijn vader Henoch geeft er gehoor aan, maar zijn moeder Cato beslist anders: zij duikt met Meijer en Dora onder bij een familie in Nijkerkerveen. De Amersfoortse politie plaatst in augustus een opsporingsbericht naar Cato, Meijer en Dora Dewehre. Alsof ze iets hebben misdaan.
Verraden
Begin mei 1943 zorgt verraad ervoor dat ze alle drie in Westerbork belanden. Op 11 mei 1943 wordt hij met transport nummer 63 met zijn moeder en zijn zus en meer dan 1400 andere mensen naar Sobibor gedeporteerd. Op 14 mei 1943 is Meijer Blühm op de leeftijd van 13 jaar daar vermoord.