Utrechtschestraat 3a
hier woonde
ROOSJE VAN TIJN-GOMPERS
vermoord in Sobibor
op 1943-06-11

Roosje van Tijn-Gompers wordt op 27 maart 1905 in het centrum van Gouda geboren op de Korte Tiendeweg Wijk D 95. Haar ouders zijn Benjamin Gompers en Reintje Beem. Haar vader is in Nijmegen geboren en van beroep koopman. Moeder komt uit Elburg en werkt tot haar huwelijk als dienstbode. In 1903 komt hun eerste kind ter wereld, Isaac geheten. De baby overlijdt al na negen maanden. Na Roosje wordt nog een meisje geboren met de naam Sophia. Uit een eerder huwelijk van Benjamin Gompers heeft Roosje vijf halfbroers en een halfzusje met de naam Sara. Zij wordt slechts vier maanden.

Roosje komt pas weer in beeld wanneer zij in 1925 met Samuel Van Tijn trouwt. Roosje is dan 20 jaar en voor de wet nog minderjarig. Samuel is volgens de trouwakte koopman van beroep. Hij is de zoon van Izak Van Tijn die op de Hof 29 een winkel exploiteert, waar men terecht kan voor speelgoed, galanterieën en huishoudelijke artikelen. Deze winkel, die uitgroeit tot het ‘Eerste Amersfoortsch Waarenhuis’, wordt later overgenomen door Samuels broer Arie. Arie is ook getuige bij het huwelijk van Roosje en Samuel.

Handtekeningen uit huwelijksakte van Roosje Gompers en haar man

Handtekeningen uit huwelijksakte van Roosje Gompers en haar echtgenoot

Feestartikelen en muziekarrangementen

Krantenartikel met foto van Magazijn De Voordracht in 1926,

Magazijn De Voordracht in 1926; Archief Eemland

Aanvankelijk woont het jonge paar in de Krommestraat 4. De details zijn niet bekend, maar uit alles blijkt dat Roosje actief betrokken is in de winkel die gevestigd is op het adres Utrechtschestraat 21. Want naast zijn werk in de zaak werkt Samuel nog als vrachtwagenchauffeur (expediteur). De winkel legt zich toe op de verkoop van feestartikelen zoals maskers, ballonnen, slingers en guirlandes. Maar men kan er ook terecht voor liedteksten, voordrachten en muziekarrangementen, zo blijkt uit de vele advertenties in de lokale bladen. De winkel draagt de aansprekende naam van Magazijn ‘De Voordracht’.

Magazijn De Voordracht

advertentie uit Amersfoortsch Dagblad over de Leesbibliotheek in 1931

Advertentie voor de Leesbibliotheek, Amersfoortsch Dagblad 26 juni 1931

Duidelijk is dat Roosje en Samuel ondernemend zijn en alles aanpakken om in hun onderhoud te voorzien, zoals blijkt uit de uitbreiding van de zaak met een leesbibliotheek annex boekhandel. Op een foto uit het jaar 1926 zien we de gevel met in grote letters het opschrift: Boek- en papierhandel, bruilofts- en feestartikelen. Wanneer in dat jaar de winkel een ingrijpende verbouwing ondergaat, maakt Magazijn ‘De Voordracht’  reclame: ‘Gedurende de openingsweek van Magazijn ‘De Voordracht’ krijgt iedere kooper van een muziekstukje, een tweede stukje naar keuze cadeau’. Tal van acties en advertenties volgen, nu eens met een aanbieding voor de laatste carnavalsschlager, dan weer reclame voor een gratis kop en schotel bij inlevering van spaarpunten.

Eerste kind

Al deze zakelijke activiteiten beletten Roosje en Samuel niet ook een gezin te stichten. Op 18 mei 1926 brengt Roosje haar eerste kind ter wereld. Het is een meisje en ze heet Esther Reintje. Ze wordt ook wel Etty genoemd. In de loop van de jaren breidt het gezin zich uit tot zeven kinderen: vier meisjes en drie jongens. In 1937 bevalt Roosje van Benjamin en verhuizen familie en winkel naar de Langestraat om een jaar later zich opnieuw in de Utrechtschestraat te vestigen maar nu op nummer 3a.

Uit openbare leven verbannen

Wanneer in 1940 de Duitse legers Nederland binnenvallen en bezetten lijkt het aanvankelijk mee te vallen. Het leven gaat voor de meeste mensen gewoon door. Magazijn ‘De Voordracht’ adverteert nog steeds met aantrekkelijke aanbiedingen. Maar geleidelijk neemt de terreur toe en worden de Joodse inwoners van Amersfoort uit het openbare leven verbannen. Samuel mag zijn beroep van vrachtwagenchauffeur niet meer uitoefenen en wordt noodgedwongen koetsier. In 1941 volgt het bevel dat kinderen ‘van joodschen bloede’ uit het onderwijs verwijderd moeten worden. De vijf oudste kinderen (Etty, Isa, Reintje, Izak en Fietje)  worden gedwongen naar de Joodse school aan het Laurens Costerplein te gaan. Aan deze school is ook een afdeling ULO verboden die opgezet is Aleida van Tijn, de dochter van de al eerder genoemde Arie van Tijn. In september van dat jaar bevalt Roosje van haar zoon Salomon. Een week na zijn geboorte vraagt zij in een advertentie in de Amersfoortsche Courant huishoudelijke hulp ter ondersteuning: ‘Gevraagd flink dagmeisje voor direct, boven 18 jaar, groot gezin.

Militair hospitaal

In maart 1942 slaat het noodlot hard toe. Roosjes man Samuel wordt ziek: hij heeft een blindedarmontsteking. Hij wordt opgenomen, aldus een bron, in het militair hospitaal en daar blijkt zijn behandelend arts de beruchte NSB-er Van Nieuwenhuijzen te zijn. Dezelfde man die na de oorlog tot 20 jaar gevangenisstraf wordt veroordeeld vanwege onmenselijke praktijken in kamp Amersfoort. Of de behandeling door Van Nieuwenhuijzen hier debet aan is, zoals sommige bronnen beweren, is niet met zekerheid te zeggen, maar feit is dat Samuel enkele dagen later overlijdt ten gevolge van buikvliesontsteking. Roosje is nu weduwe en draagt alleen de zorg voor zeven kinderen waarvan de jongste nog maar zes maanden oud is.

Samen met kinderen

Wanneer in augustus 1942 de meeste Joden gedwongen worden Amersfoort te verlaten, hebben Roosje en haar kinderen nog toestemming te blijven. Maar een klein jaar later valt ook voor hen het doek. Roosje wordt samen met haar kinderen in april 1943 opgepakt en in kamp Vught geïnterneerd. Op de kampkaart staat achter de naam van Roosje ‘naaister’ vermeld. Een maand later wordt het gezin naar Westerbork gedeporteerd. Esther Reintje (Etty) gaat als eerste van het gezin op transport. Op 7 juni 1943 worden Roosje en haar andere kinderen Reintje, Isa, Izak, Sophie, Benjamin en Salomon naar Sobibor gedeporteerd. Roosje wordt 38 jaar oud.