hier woonde
SALOMON VAN VOLLENHOVEN
vermoord in Auschwitz
op 1943-02-05
Salomon van Vollenhoven (geboren Amersfoort 1873) is al een gepensioneerd man als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Hij heeft zijn hele leven gewerkt als koopman en handelaar in graan en meel en is, samen met zijn broers Eliazar en Maurits, hiermee in de voetsporen getreden van zijn vader Jonas van Vollenhoven die in1870 een bedrijf in graan voor het bakkersmeel, grutterswaren en olie- en veevoederproducten aan de Eem is begonnen. De goederen worden aan- en afgevoerd via de Zuiderzee en de Eem en N.V. Stoom Olieslagerij en Graanhandel J. van Vollenhoven aan de Grote Koppel is lange tijd een flinke speler in de Amersfoortse bedrijvigheid.
Actief aan de Eemhaven
Behalve twee broers heeft Salomon ook vijf zussen. Al deze kinderen van Jonas van Vollenhoven en Roosje van Creveld groeien op in Amersfoort. Salomon trouwt op 1 november 1897 met Frederika (Free) Nort uit Groningen. Ze krijgen twee dochters (Rob en Wil) en het gezin woont heel lang aan de Eemhaven. De dochters vertrekken na hun studie naar Nederlands-Indië en daar worden ook Salomons kleinkinderen Liesbeth en Annemarie geboren. Salomon leidt met Free – ook na zijn pensionering – een actief sociaal leven in Amersfoort, maar daar komt abrupt een eind aan met de bezetting en de snel daarop ingezette Jodenvervolging door de Duitsers.
De eerste oorlogsdagen
Kleindochter Liesbeth heeft gereconstrueerd hoe die eerste dagen van de oorlog verlopen “….op 1e Pinksterdag om 10 uur in de avond (Oma was toen 69 en Opa 67 jaar oud) werden ze uit hun woonplaats Amersfoort geëvacueerd. De evacuatie van de hele bevolking van Amersfoort gebeurde met 40 treinen op last van de Nederlandse overheid. Deze evacuatie werd nodig geacht omdat verwacht werd dat de Duitsers het spoorweg emplacement en de stad Amersfoort zouden bombarderen omdat het gebied in de frontzone van de oprukkende Duitsers zou liggen, het lag te dicht bij de Grebbelinie. Zo werden van de avond van 10 Mei tot de ochtend van 13 Mei 1940 in totaal 43.400 mensen weggehaald uit de stad en elders in het land ondergebracht, vooral in Noord Holland…”. Na een paar dagen keert iedereen weer terug en thuis vindt Salomon “…alles zonder schade en onaangeroerd. Een kleine ordedienst in de stad had alle eigendommen goed beschermd voor vrijwel alle terugkeerenden…”.
Geen vrijwaring
Korte tijd later verhuist hij met Free naar een kleiner huis aan de Utrechtseweg 44b. Salomons overgang in 1930 van de Nederlandsch-Israëlitische Gemeente naar de Remonstrantse Gereformeerde Gemeente in Amersfoort vrijwaart hem niet van de steeds strengere maatregelen waarmee de Duitsers de Joden vanaf 1941 in snel tempo isoleren. Hij mag niets meer, en hij kan er niets tegen ondernemen.
Beroofd van geld en goed
Al snel wordt hij ook beroofd van zijn zaak waar de Duitsers vervolgens een Verwalter (zaakwaarnemer) op zetten. Het oorlogsdagboek van Honore Blijdenstijn, lid van zijn bridgeclub, geeft een onthutsende indruk van de reactie van Amersfoorters op de gebeurtenissen en op de nieuwe bestaande orde: “9 oktober 1941 …Van Vollenhoven vertelde, dat de beheerder van zijn fabriek na informatie een individu bleek, dat éénmaal wegens diefstal in de gevangenis gezeten had, 3 maal fraude had gepleegd en uit zijn laatste betrekking uit een veem in Amsterdam wegens fraude ontslagen was… Van Vollenhoven vreest, dat als de zaak is uitgeput, Duitsers haar zullen overnemen en dan heeft hij niets meer, dan wat aan eigen kapitaal bij Lippmann staat; maar dat betekent: armoede. Zijn neef Jan is dan brodeloos; die heeft absoluut niets meer en kan nergens meer terecht. Voor de joden zijn de vooruitzichten somber…”
“…Als jood is hem de radio afgenomen, den toegang ontzegd tot schouwburg, bioscoop en café, heeft hij afscheid moeten nemen van sociëteit en bridgeclub, mag hij niet meer op reis en is ’t zelfs de vraag of hij hier nog overal wandelen mag! …”
Afscheidsbrief
In augustus 1942 krijgen alle Joden van boven de 50 het bevel om naar Amsterdam te verhuizen. Salomon komt met Free in de Albrecht Dürerstraat terecht. Zijn zussen Mimi en Lien voegen zich bij hen en allemaal leven ze in grote angst voor wat hen te wachten staat. Op 26 november 1942 schrijft hij samen met zijn vrouw een afscheidsbrief aan zijn kinderen en kleinkinderen die hij met het laatste overgebleven sprankje hoop afsluit “…Ik heb jelui allen veel en hartelijk liefgehad. Alleen heb ik te weinig van mijn kleinkinderen genoten, maar daar was niets anders aan te doen. Verder hoop ik dat jelui een goede en prettige herinnering aan jelui vader en grootvader zullen hebben. Wij hebben 45 jaar en gelukkig, doch een leven vol zorg gehad en hadden jelui zoo gaarne nog eens gesproken. Mr. H. Craandijk, tegenwoordig in Amsterdam wonende, zal jelui dit schrijven, als de oorlogswaanzin voorbij is, overhandigen. Hij is nog bezig om ons van de deportatie te redden, op grond van ons overgaan tot de Remonstrants gereformeerde Gemeente (Ds. Miedema), of het lukken zal weet ik nog niet, maar zeker is als dit schrijven in jelui bezit komt, dat het dan niet gelukt is. In prettige herinnering aan jelui vader en grootvader.”
Deportatie
Salomon van Vollenhoven is begin februari met zijn vrouw via Vught naar Westerbork en van daaruit naar Auschwitz gedeporteerd. Hij is daar op 5 februari 1943 vergast.
Veel dank aan de familie voor het delen van de familiegeschiedenis.