hier woonde
SIMON BOLLEGRAAF
vermoord in Auschwitz
op 1942-09-14
Simon Bollegraaf (Winschoten, 31 december 1886) is het enige kind van Jakob Bollegraaf en Saartje Simons. In zijn geboorteplaats is rond 1900 een grote Joodse gemeenschap, in omvang is Winschoten na Amsterdam de tweede Joodse gemeente van Nederland. En net als Mokum, met een Joodse bijnaam: Sodom.
Sinds de 17e eeuw wonen in Winschoten en omgeving veel Duitse en Oost-Europese Joden. Vaak armlastig, al hebben sommigen zich in de loop van de tijd aan die armoede weten te ontworstelen en hebben ze inmiddels een gevestigd beroep als veehouder, slager, leerlooier of koopman. Dat geldt ook voor Simon Bollegraaf. Hij is koopman in oude materialen – ‘recycling’ in de omschrijving van zijn Canadese nazaten – en hij heeft die zaak vanuit Bunde (Ost-Friesland) voor de oorlog eigenhandig tot bloei weten te brengen. Hij zamelt van alles in: kleding, papier koper, glas en zelfs konijnenbont en in zijn loods in Bunde wordt het in materiaal in grote blokken geperst voor omsmelting en hergebruik in fabrieken elders.
Wonen en werken vanuit Bunde
Na zijn huwelijk met Bertha Kamp uit Bunde op 9 juni 1911 blijft Simon in Ost-Friesland wonen. Hier worden ook zijn twee kinderen Ilse (1912) en Ernst (1915) geboren. Zijn bedrijf gaat voorspoedig in die jaren en hij bouwt het vanuit Bunde uit met een vestiging in Nederland. Jet (Henriette) Dwinger leert Simon in de eerste oorlogsjaren kennen als zij verliefd wordt op zijn zoon Ernst. Zij omschrijft hem in het boek over haar familiegeschiedenis als een beleefde man, maar met een wat nors gezicht. Iemand die door de drukke werkzaamheden weinig tijd heeft voor zijn kinderen. Er bestaat een foto in de Groninger Archieven uit de periode 1926 -1936 met een Simon Bollegraaf (staande rechts) als lid van het bestuur van de Joodse gemeenschap. Gezien zijn maatschappelijke positie zou zo’n bestuursfunctie in het grensgebied Bunde-Winschoten-Hoogezand hem inmiddels passen, ook al woont hij in Bunde en is de foto gelokaliseerd in Hoogezand. Het is niet meer te achterhalen of Simon actief was in de Joodse gemeenschap. En de archieven zwijgen er over.
Slechte tijden
Zakelijk gezien gaat het hem voor de wind, maar het zijn slechte tijden voor de Joden in Duitsland na de machtsovername door de nazi’s. En ze verslechteren in rap tempo. In 1938 moet Simon vanwege zijn Nederlandse nationaliteit Duitsland verlaten, samen met zijn hele familie. Niet bekend is waarom hij voor Amersfoort kiest als hij zich in oktober 1938 hier met Bertha laat inschrijven op het adres Admiraal de Ruyterstraat 52. In augustus 1939 volgt de verhuizing naar Hoogeweg 35.
Uitgestotenen
Als de oorlog uitbreekt heeft dat vrijwel direct gevolgen voor de Joden. Registratie, geboden en verboden, onteigeningen, het zijn maatregelen die hen de eerste anderhalf jaar van de bezetting al tot uitgestotenen van de samenleving maken. Simon’s bedrijf in Nederland blijft nog een tijdje gevrijwaard van de maatregelen omdat de nazi’s zijn hergebruikte materialen goed kunnen gebruiken voor de oorlogsindustrie. Zijn familie wordt daarom vrijgesteld van deportatie. Maar niet voor lang, want in de zomer van 1942 ontvangt Simon toch een oproep. Samen met Bertha wordt hij net als veel lotgenoten gedwongen te verhuizen naar Amsterdam, naar de Muiderschans 211 (Sarphatiestraat 211).
Gaskamers
Op zijn registratiekaart van de Joodse Raad staat 9 september genoteerd als aankomstdatum in Westerbork. Zowel Simon als zijn vrouw Bertha laten op de achterzijde van die kaart noteren C. van Raalte, Langestraat, Amersfoort. Maar de naam komt niet voor in de Amersfoortse adresboeken van die jaren. Op 11 september 1942 wordt Simon Bollegraaf, samen met zijn vrouw Bertha, op transport gesteld. Drie dagen later, op 14 september 1942, wordt hij op 56-jarige leeftijd vermoord in de gaskamers van Auschwitz.
Familiegeschiedenis geboekstaafd
Van Simon’s gezin heeft alleen zijn zoon Ernst de oorlog overleefd door onder te duiken. In de oorlog is hij getrouwd met Jet Dwinger. In 1951 emigreren zij naar Canada. Daar veranderen zij hun naam en achternaam en gaan voortaan als Croft Shandler en Rhodea Shandler door het leven. Ze krijgen samen een groot gezin en wonen en werken in Ottawa. Zowel Rhodea als haar dochter Elly uit haar eerdere huwelijk met de door de nazi’s vermoorde Nathan Gruner hebben de geschiedenis van de familie in de Tweede Wereldoorlog geboekstaafd in boeken en interviews. In een videointerview uit 2016 vertelt Elly Bollegraaf haar levensverhaal als onderdeel van serie gesprekken met holocaustoverlevenden die het Centre for Holocaust Education and Scholarship (CHES) heeft gehouden voor de Carleton University in Ottawa.
Om nooit te vergeten wat er is gebeurd en dat het heeft kunnen gebeuren.