Steenonthulling Jacob Marisstraat tot Havik
Stichting Herdenkingsstenen Amersfoort herdenkt slachtoffers van het naziregime bij hun laatste woning in Amersfoort. Ze zijn vermoord of gedeporteerd. Met de herdenkingsstenen eren we zowel Joodse slachtoffers als verzetsstrijders.
Na een periode van stilte onthulden wij vrijdag 8 november vier nieuwe stenen voor slachtoffers van oorlogsgeweld. Samen met nabestaanden, vrienden, buurtgenoten, scholieren, bewoners en Burgemeester van Amersfoort herdenken wij via deze steenlegging Salomon Cohensius, Estella Oppenheimer, Werner Sonnenfeld en Izak de Groot. Graag willen wij allen danken voor het bijwonen van de steenleggingen.
Salomon Cohensius, Jacob Marisstraat 10
Ondraaglijk zwaar
Wanneer in mei 1940 in Nederland met het binnenvallen van de Duitse troepen de Tweede Wereldoorlog een feit is, breken zware tijden aan. Binnen een jaar zijn tal van anti-Joodse maatregelen van kracht en de vooruitzichten zijn ronduit somber. Of en op welke manier het leven voor Salomon zo ondraaglijk zwaar is, dat hij besluit er zelf een einde aan te maken, zullen wij niet meer te weten komen. Hij is in de dood gevlucht. Op 3 december 1941 wordt het lichaam van Salomon Cohensius, die dan 69 jaar oud is, uit het water van de Kleine Koppel in Amersfoort geborgen. De doodsoorzaak is verdrinking, vermoedelijk door zelfmoord. Zo getuige de artsenverklaring, opgemaakt door dokter Van Dijk.
Estella Oppenheimer, Rubensstraat 41
Strafbarak 67
Op dit laatste adres wordt Estella gearresteerd op 3 april 1944. Zij verblijft eerst in het Huis van Bewaring te Arnhem en wordt vervolgens op 14 juli 1944 in kamp Westerbork geïnterneerd volgens de kaart van de Joodse Raad. Ze wordt in Barak 67 geplaatst, een van de drie strafbarakken met een zwaarder regime, waar onder meer onderduikers verblijven. Zij krijgen minder te eten en moeten dwangarbeid verrichten. Op een briefkaart, gedateerd 27 juli 1944, doet Estella aan een in Amersfoort wonende kennis verslag over de situatie in het Huis van Bewaring en de omstandigheden in Westerbork. Deze kennis is net als Estella actief in anti-militaristische en religieus-socialistische groeperingen. De kleinzoon van deze kennis weet uit verhalen van zijn ouders dat zijn grootmoeder Joodse onderduikers onderdak biedt. Estella eindigt haar schrijven met ‘Mijn hartelijke groet en tot spoedig ziens, hoop ik’.
Werner Sonnenveld, Sint Ansfridusstraat 55
Strafgevangenis Rotterdam
In het voorjaar van 1944 slaat het noodlot toe. Op basis van verschillende lokale bronnen kunnen we ons een beeld vormen van de gebeurtenissen. Nabij Twello op het landgoed Kolkhof bewonen Herman Vink, van beroep tuinder en groenteventer, en zijn vrouw Mies Vink-Caspers de tuinmanswoning. Zij geven onderdak aan tien Joodse onderduikers, waaronder Werner Sonnenfeld. Op 22 april vindt een inval door de Sicherheitspolizei plaats. Arend, de zoon van het echtpaar Vink, weet zich te verstoppen en is ooggetuige. Alle Joodse onderduikers worden opgepakt. Aanvankelijk worden zij op het politiebureau van Deventer gevangengezet. Later op de dag worden ze vervoerd naar de strafgevangenis in Rotterdam waar Werner wordt verhoord. Een week later gaat hij op transport naar Westerbork. Op 19 mei 1944 volgt de deportatie naar Auschwitz waar Werner op 30 september wordt vermoord.
Izak de Groot, Havik 15,
Een geweldigen dood
Ook in oktober van dat jaar maakt Izak op rijm reclame voor zijn handelswaar. Navrant genoeg, niet wetend welk lot hem te wachten staat, dicht hij in een kleine advertentie in het Amersfoortsch Dagblad/ De Eemlander van 31 oktober 1940: ‘Hij leeft hij, is niet dood de welbekende Izak De Groot’. Slechts enkele maanden later vindt hij de dood door een wel een bizarre samenloop van omstandigheden. Het is 17 maart 1941 en Izak zit in de lijnbus van Nijkerk naar Amersfoort. Ter hoogte van de Hoogeweg nr. 255 rijdt een Duitse auto met militairen tegen een boom en vliegt in brand. Verschillende mensen, zo vermeldt het politierapport van genoemde datum, proberen hulp te bieden. Izak is wellicht een van hen. In de auto bevindt zich echter munitie die ontploft. Izak wordt door een exploderende kogel dodelijk getroffen. De artsenverklaring vermeldt: “schotwond in rechteronderbuik” en “.…als teekenen of aanduidingen van een geweldigen dood te hebben waargenomen…” Emma, de zus van Izaks vrouw Elisabeth, bevindt zich ook in de bus. Op basis van de gegevens in het proces-verbaal kunnen we concluderen dat zij getuige van het drama is.
No Comment