Aaltje Hilversum-Roodveldt

Aaltje Roodveldt komt op 6 februari 1866 in Amsterdam ter wereld. Ze is het vierde kind van de zeven die haar ouders, Bloeme Polak en Barend Isaak Roodveldt, krijgen. Aaltje trouwt op haar eenendertigste met de 25-jarige Amersfoorter Heiman (Herman) Hilversum. In de huwelijksakte staat Heiman te boek als ‘koopman’, toen een omschrijving van de kleine handelaren, met meestal (zeer) lage inkomens waar het overgrote deel van de Joden in Amersfoort toe behoort. In later tijden heeft Aaltje met haar man een winkeltje in potten, pannen, emmers en wasteilen op de Scherbierstraat 16.

Een groot gezin

Ze krijgt al gauw een groot gezin: zes kinderen worden er geboren. De jongste en de oudste zijn meisjes, daar tussenin zitten de jongens. Het gezin woont op verschillende adressen in de stad: de Scherbierstraat, de Schimmelpenninckstraat, de Appelmarkt, de Leusderweg, en vrijwel altijd staat er ‘inw.’ (inwonend) achter het adres genoteerd. In 1933 overlijdt Heiman en blijft Aaltje alleen achter.

Naar Amsterdam

Zeven jaar later begint de Tweede Wereldoorlog en wacht  de Joden een gruwelijk lot. Van de bezetter moet Aaltje zich in 1941 registreren op een adres in Amsterdam en op haar persoonskaart wordt het adres Hoogeweg 15hs bijgeschreven, waar een ‘Tehuis voor ouden van dagen’ is van de familie Dingsdag. Of ze er ooit heeft gewoond is niet bekend. Haar kinderen wonen dan al zelfstandig op andere adressen.

Bron: NIW 18 augustus 1939

Sterbebücher

Op 4 december 1942 gaat Aaltje vanuit Westerbork op transport naar Auschwitz. In de Sterbebücher van Auschwitz staat alleen haar geboortedatum, maar aangenomen wordt dat zij daar op 7 december 1942 is vergast. Alleen haar oudste twee kinderen hebben de oorlog overleefd. Op de Joodse begraafplaats van Amersfoort is Aaltjes’ naam bijgeschreven op de grafsteen van haar man Heiman.