hier woonde
REBECKA SELIGMANN
overleden in Amsterdam
op 1942-02-27
Rebecka Seligmann wordt op 24 juli 1868 geboren in het net over de grens gelegen Duitse Mönchengladbach, in die tijd ook kortweg Gladbach genoemd. Haar ouders zijn Herz Seligmann en Johanna Lambert. Zij trouwen in 1852 in genoemde gemeente. Rebecka’s moeder is in 1825 geboren in Nickenich, een dorp in de buurt van Koblenz. Haar vader, geboren in 1822, komt uit Schiefbahn, een stadje dat een kilometer of tien van Mönchengladbach ligt. Volgens het stadsarchief van Mönchengladbach oefent vader Seligmann aanvankelijk het beroep van koopman uit. Nadat de ‘beroepsverboden’ voor Joden opgeheven zijn, verdient hij de kost als kaarsenmaker, zeepzieder en fabrikant. In die tijd is hij ook de uitbater van een eethuis (Gaststätte) in Mönchengladbach, niet ver van het huis waar Rebecka ter wereld komt.
Rebecka, die ook wel Betty wordt genoemd, groeit op in een kinderrijk gezin: ze heeft drie broers en vier zussen. Het gezin verhuist regelmatig binnen de gemeente. Gezinsuitbreiding en de beroepsmatige beslommeringen van vader kunnen daartoe aanleiding zijn. In enkele jaren verhuist het gezin Seligmann vijf maal. Rebecka wordt in de Wallstrasse geboren, nu een chique winkelstraat in het centrum van Mönchengladbach.
Agent, makelaar en koopman
Over Rebecka’s jeugd- en adolescentiejaren is helaas niets bekend. Nieuwe informatie is er wanneer zij in 1890 in het huwelijk treedt met Isidor Schottländer, afkomstig uit het in Silezië gelegen dorp Liendewiese. Mogelijk heeft Rebecka haar man in Mönchengladbach leren kennen, want daar heeft Isidor een kledingzaak (ein ‘Herrn-und Knabengardarobe’), naar verluid op de Krefelderstrasse 63. Rebecka en haar man Isidor blijken weinig honkvast te zijn. Na hun huwelijk verhuist het echtpaar in 1891 naar Werdau in de deelstaat Saksen. Daarna vinden ze in 1898 een onderkomen in Berlijn-Weissensee om een jaar later vervolgens naar Breslau (nu Polen) te verhuizen. Kort na 1900 trekken Rebecka en Isidor weer naar Berlijn waar ze opnieuw enkele malen van adres te wisselen. Tijdens deze jaren verandert Isidor enige malen van beroep: hij is (huis-)agent, makelaar en koopman. Het laatste adres waar Rebecka en haar echtgenoot wonen is Berlijn-Charlottenburg, adres Friedbergstrasse. Daar overlijdt Isidor Schottländer in 1923, 69 jaar oud.
Drie kinderen
Rebecka schenkt het leven aan drie kinderen. Emil Schottländer wordt in 1890 in Werdau geboren, de gemeente waar Rebecka na haar huwelijk is gaan wonen. Een jaar later komt Else ter wereld, eveneens in Werdau. In 1898, als het gezin in Berlijn woont, wordt een tweede zoon geboren: hij wordt Erwin Moritz genoemd.
Naar Amersfoort
Voor zover bekend verhuist Rebecka in 1933 naar Nederland. Zij is dan al tien jaar weduwe. Ze woont in Haarlem in de Caninefatenstraat 2. Wellicht is zij haar zoon Erwin gevolgd die in die tijd in de Jan Luijkenstraat in Haarlem verblijft en in Haarlem in het huwelijk treedt. Ook Rebecka’s dochter Else woont dan met haar kinderen in Haarlem. In 1940 komt Rebecka naar Amersfoort waar zij aan de Kapelweg op nummer 105 een onderkomen vindt. Omstreeks 1941 verhuist Rebecka naar de Bankastraat 19 waar ook haar dochter Else en kleindochter Eva wonen.
Anti-Joodse terreur
Wellicht hoopt Rebecka in Nederland te ontsnappen aan de terreur van de nazi’s. Aan deze hoop komt zeker een einde wanneer ook in Amersfoort de Joodse inwoners opgepakt worden of gedwongen worden naar Amsterdam te verhuizen. Ook Rebecka treft dit lot. Op 16 september 1942 moet zij, net als haar dochter Else, in Amsterdam in de Sarphatistraat (die door de Duitsers omgedoopt is in Muiderschans) gaan wonen. Op 19 februari 1942 verhuist zij naar het adres Kromme Mijdrechtstraat 82-II met dochter Else en kleindochter Eva Jany. Enkele dagen later wordt Rebecka getroffen door een hersenbloeding en wordt zij opgenomen in het Nederlands Israëlitisch Oude Mannen en Vrouwenhuis in de Nieuwe Kerkstraat 135. Het is aannemelijk dat de stress van de anti-Joodse terreur haar te veel wordt ondanks alle steun van dochter Else. Op 27 februari sterft zij daar om zes uur in de morgen. Rebecka is dan 74 jaar oud. Ze wordt begraven op de Joodse begraafplaats in Diemen. Een week later worden alle nog aanwezige patiënten gedeporteerd naar de vernietigingskampen.
Het leven redden
Rebecka’s zoon, Erwin Moritz emigreert al voor de oorlog naar Zuid-Amerika en overlijdt daar in 1976. Ook haar kleinkinderen overleven de oorlog. Rebecka’s dochter Else treedt in juli 1943 in Westerbork in het huwelijk met Albert Liffmann in een laatste poging het leven te redden.