Hartog Izak Cohen

Hartog Izak is de oudste zoon van Salomon Cohen en Marie-Evalina Cohen-Peper. Hij wordt op 8 november 1934 geboren in Laren, waar zijn vader als opvoedkundig ambtenaar werkzaam is bij de Berg-Stichting, een tehuis voor uit huis geplaatste Joodse kinderen. Hartog is de kleinzoon van de bekende Amersfoortse horeca-ondernemer en sigarenkoopman Wolf Peper. Op 18 december 1938 verhuist het gezin naar de Daltonstraat 31 in Amersfoort. 

 Van Hartog is bekend dat hij onderwijs op de Voorbereidende Montessorischool op de Utrechtseweg 102  in Amersfoort volgt. Deze informatie is te lezen op een lijst met namen van Amersfoortse kinderen die, aldus genoemde lijst, ‘van joodschen bloede’ zijn. Deze lijst is begin september 1941 in opdracht van de Duitse bezetter gemaakt ten einde de scheiding tussen Joodse en niet-Joodse leerlingen uit te voeren. Na de zomer van 1941 treedt deze maatregel in werking. Het gevolg hiervan is dat Hartog van school verwijderd wordt. Naar we mogen aannemen gaat Hartog dan naar de Joodse School die op 1 december 1941 in het wijkgebouw aan het Laurens Costerplein nr. 14 is gevestigd.

Vermoord op achtjarige leeftijd

Geleidelijk voert de bezetter de anti-Joodse maatregelen op. Op 19 februari 1943 moet Hartog, samen met de andere gezinsleden, naar Amsterdam verhuizen waar zij een woning betrekken op de Transvaalkade 114¹. Halverwege juni 1943 wordt het hele gezin opgepakt en afgevoerd naar kamp Westerbork. Hartog wordt dan, samen met zijn moeder Marie-Evalina, zijn broertje Wolf en zijn zusje Marjan, in barak 65 geïnterneerd. Negen dagen later, op 29 juni, volgt het transport naar Sobibor waar hij, net als de andere leden van het gezin, op 2 juli 1943 wordt vermoord. Hartog is dan acht jaar.