hier woonde
ILSE HARTOG-BOLLEGRAAF
vermoord in Sobibor
op 1943-06-11
Wat moet er door Ilse Bollegraaf heen zijn gegaan als zij hoort dat haar man, Herman Hartog, op 9 februari 1943 door de Sicherheitspolizei is gearresteerd in Rotterdam? Ilse Hartog-Bollegraaf, dan 30 jaar, blijft in gruwelijke tijden vanaf die datum alleen met 2 jonge kinderen van 4 en 5 jaar achter op de Hoogeweg 35 (nieuwe spelling: Hogeweg) in Amersfoort. Haar ouders zijn al in 1942 gedeporteerd. Haar broer Ernst is ondergedoken en haar man wordt op 12 februari naar Westerbork gestuurd. Op haar kaart uit de cartotheek van de Joodsche Raad geeft zij Fuchsiastraat 107 als laatste adres op voordat zij op 30 april 1943 met Selomo en Bertha naar Vught wordt gedeporteerd.
Na de arrestatie van Ilse’s man zal zij als ‘stateloze buitenlandse jood’ met haar kinderen naar de Fuchsiastraat in Asterdorp, in Amsterdam-Noord zijn gestuurd. Asterdorp wordt vanaf 1942 door de Duitsers ruim een jaar lang als getto gebruikt. Dit ‘vierde getto van Amsterdam’ dat de veelzeggende bijnaam ‘Klein Westerbork’ draagt, wordt begin juni 1943 ontruimd. Ilse moet daarna met haar kinderen naar het SS-concentratiekamp Vught. ‘Amsterdam wordt op 29 september 1943 door de Duitsers ‘Judenrein’ verklaard. De grootste misdaad in de geschiedenis van de stad is volgens hen klaar.
Een jeugd in Bunde
Ilse, (geb. 7 augustus 1912) groeit samen met haar broer Ernst op in Bunde (Ost-Friesland Dld). In het gezin van Bertha Kamp en Simon Bollegraaf. Haar vader heeft in Bunde een recyclingbedrijf en ze hebben het goed. Als de zorg voor de kinderen moeder Bertha wel eens te veel wordt, is er genoeg financiële ruimte voor een inwonend dienstmeisje om het huishouden van haar over te nemen. Maar als de nazi’s in 1933 aan de macht komen in Duitsland verandert het leven voor Ilse en haar familie. Joden worden in het Duitsland van de dertiger jaren van de vorige eeuw door hen systematisch beroofd van al hun rechten en bezittingen. En aan het eind van dat decennium, in 1938, worden haar ouders vanwege de Nederlandse nationaliteit van haar vader gedwongen om Duitsland te verlaten.
Een gezin in Amersfoort
Ilse is hen al voorgegaan na haar huwelijk op 19 november 1936 met de Nederlandse Herman Hartog uit Dordrecht. Ze woont met haar man in Groningen, in de Oosterstraat. In 1937 verhuizen ze naar Kampen. Op 27 oktober wordt hier haar zoon Selomo Simon geboren. Daarna vertrekken ze naar Amersfoort, naar de Admiraal de Ruyterstraat 52, waar Ilse op 23 december 1938 bevalt van een meisje dat de namen Bertha Gedula krijgt. Op 25 februari 1941 schrijft het gezin zich in op de Hoogeweg 35, het adres waar haar uit Duitsland verdreven ouders dan al wonen.
Rechten en bezittingen
In mei 1940 breekt de oorlog uit en al snel begint het perfide voorspel van de nazi’s om het Joodse volksdeel met opeenvolgende maatregelen te isoleren. De bewegingsvrijheid van joden wordt aan alle kanten ingeperkt, het werken wordt hun vrijwel onmogelijk gemaakt en de nazi’s beroven hen – ook in het bezette Nederland – van hun rechten en bezittingen. Als gevolg hiervan raakt Ilse’s man zijn werk kwijt en gaat hij noodgedwongen aan de slag bij zijn schoonvader. Dat gaat niet zonder slag of stoot en levert binnen de familie de nodige (financiële) spanningen op. Het noodlot slaat verder en genadeloos toe als in 1942 haar ouders Simon Bollegraaf en Bertha Kamp en schoonouders worden weggevoerd bij de eerste deportaties. In januari 1943 besluit haar broer Ernst onder te duiken, maar Ilse blijft met haar man en kinderen nog op de Hoogeweg wonen.
Kindertransporten
In februari 1943 wordt Herman Louis Hartog opgepakt in Rotterdam en belandt Ilse met haar kinderen in ‘Klein Westerbork’ aan de Fuchsiastraat in Amsterdam-Noord. Na de ontruiming van dit getto begin juni 1943 worden ze overgebracht naar concentratiekamp Kamp Vught, naar het ‘Judenlager’, ‘een afzonderlijke plek voor joden ingericht waarin het regime nog strenger is dan in de rest van het Kamp Vught’. Onder de gevangenen zijn meer dan achttienhonderd kinderen. Op 5 juni 1943 komt de bekendmaking dat alle kinderen die nog in het kamp zijn zullen worden ondergebracht ‘in een speciaal kinderkamp in Polen, wat een leugen was’ zegt Janneke de Moei in haar boek over deze zogenoemde Kindertransporten die op 6 en 7 juni vanuit Vught vertrokken. Zij beschrijft daarin onder meer het verdriet en de paniek van de kinderen, die zich verlaten voelen, en de pijn en zorgen van de ouders die in barakken ver van hun kinderen zijn ondergebracht.
Deportatie
Op zondag 6 juni zijn alle kinderen van nul tot en met drie gedeporteerd naar kamp Westerbork, vaak samen met hun moeder. Een dag later volgen ook alle kinderen van vier tot en met vijftien jaar. Vanuit Westerbork gaan de ongeveer dertienhonderd kinderen samen met hun ouders op transport naar Sobibor en Auschwitz waar zij vrijwel direct na aankomst zijn omgebracht. Onder hen is Ilse Hartog Bollegraaf. Op 11 juni 1943 is ze samen met haar kinderen Selomo Simon en Bertha Gudula Hartog vermoord in de gaskamers van vernietigingskamp Sobibor.
Familiegeschiedenis op schrift
Ilse’s broer Ernst heeft als enige van het gezin de oorlog overleefd. In 1951 is hij naar Canada geëmigreerd. Hij verandert daar zijn naam en achternaam en gaat voortaan als Croft Shandler met zijn vrouw Rhodea Shandler (Jet Dwinger) door het leven. Ze krijgen samen een groot gezin en wonen en werken in Ottawa. Zowel Rhodea als haar dochter Elly uit haar huwelijk met de door de nazi’s vermoorde Nathan Gruner hebben de geschiedenis van de familie in de Tweede Wereldoorlog geboekstaafd. In het interview uit 2016 vertelt Elly Bollegraaf haar levensverhaal als onderdeel van serie gesprekken met holocaustoverlevenden die het Centre for Holocaust Education and Scholarship (CHES) heeft gehouden voor de Carleton University in Ottawa. Om nooit te vergeten wat er is gebeurd en dat het heeft kunnen gebeuren.