Utrechtschestraat 3a
hier woonde
IZAK VAN TIJN
vermoord in Sobibor
op 1943-06-11
Vermelding van de geboorte van Izak van Tijn in de krant

Bericht in Amersfoortsch Dagblad 4 november 1930 met de geboorte van Izak van Tijn

Izak van Tijn wordt op 1 november 1930 in Amersfoort geboren op het adres Utrechtschestraat 21b. Hij is de zoon van Samuel van Tijn en Roosje Gompers en wordt naar zijn grootvader van vaderskant Izak genoemd. Hij is het vierde kind in een gezin dat in de loop der jaren uitgroeit tot zeven kinderen. Hij heeft drie oudere zusjes: Etty (Esther Reintje), Reintje en Isa. Na Izak worden nog Sophie, Benni (Benjamin) en Salo (Salomon) geboren.

De ouders van Izak hebben op genoemd adres een winkel in feestartikelen, bladmuziek en liedteksten. Hun winkel met de toepasselijke naam Magazijn ‘De Voordracht’ adverteert in de lokale bladen met als motto: ‘Hét adres voor bruiloften en partijen’. Ook adverteren zij als boekhandel en leesbibliotheek. Izaks grootvader leidt, samen met zijn zoon Arie, het ‘Eerste Amersfoortsch Waarenhuis’ op de Hof.

Verstoppertje

Eind jaren ’30, Izak is dan ongeveer acht jaar, vindt het gezin een huis aan de Utrechtschestraat 3a, vlak bij de Varkensmarkt. Hij speelt daar met de kinderen uit de buurt. Een van hen is een vriendinnetje van de kinderen Van Tijn. Zij overleeft de oorlog door onder te duiken en legt daarna haar wederwaardigheden vast in een soort biografie. Ze schrijft ‘(…) Ik herinner me nog goed (…) hoe ik met Fietje (Sophie) en Izak Van Tijn speelde, zoals verstoppertje, krijgertje en schipper mag ik overvaren’. Ze herinnert zich ook dat ze in de zomer, onder de hoede van de moeder van Izak, gingen zwemmen in het Soester natuurbad. Uit haar memories blijkt dat genoemd vriendinnetje kind aan huis was bij de familie Van Tijn en al spelend daar veel plezier beleefde.

Kinderen vrijgesteld

Wanneer in 1940 de Duitsers ons land binnenvallen komt aan dit ongedwongen plezier een bruut einde. De acties tegen de Joodse bevolking nemen hand over hand toe, vooral in de tweede helft van 1941. Op 13 september 1942, nota bene de dag dat Izaks broertje Salo geboren wordt, volgt een nieuwe reeks anti-Joodse maatregelen. Het doel hiervan is de Joodse Nederlanders volledig uit het openbare leven te bannen. Het wordt de Joodse inwoners verplicht de gele ster te dragen. Alleen kinderen jonger dan zes zijn vrijgesteld.

Joodse school

Lijst met joodse leerlingen van de Openbare lagere school 12 in de Weijersstraat, Amersfoort

Lijst met Joodse leerlingen met Izak van Tijn; Archief Eemland

Eerder in september is verordonneerd dat ‘kinderen van joodsche bloede’ uit het reguliere onderwijs verwijderd moeten worden. Izak, die tot dan de Openbare Lagere School in de Wijerstraat bezoekt, moet van school. Vanaf dat moment gaat hij, net als zijn zusjes Reintje, Isa en Sophie, naar de pas opgerichte Joodse school aan het Laurens Costerplein. Het al eerder aangehaalde vriendinnetje zit bij Izak in de klas. In haar biografie beschrijft ze hoe zij en de kinderen Van Tijn naar school gaan: ‘(…) We liepen dan over de Woestijgerweg, een van de zijstraten in, onder de poort door naar de Marconistraat naar de Daltonstraat’.

Gebrekkige medische zorg

Zorgen genoeg in het gezin Van Tijn en dan krijgt Izaks vader Samuel van Tijn ook nog een blindendarmontsteking. Al twee weken later overlijdt hij aan buikvliesontsteking. Het verhaal gaat dat hij sterft door de gebrekkige medische zorg van de behandelend arts, de beruchte NSB-er Van Nieuwenhuijzen die na de oorlog tot twintig jaar gevangenisstraf is veroordeeld. Vader Van Tijn wordt op de Joodse begraafplaats aan de Soesterweg begraven.

Chanoeka in december

In de tweede helft van 1942 neemt de terreur tegen de Joodse bevolking in snel tempo toe. Alle Joden moeten uit Amersfoort vertrekken en/of worden opgepakt. Velen vinden in Amsterdam een tijdelijk onderkomen. De familie Van Tijn heeft nog toestemming om te blijven. Izak kan nog één keer op school het chanoekafeest vieren in december.  Er wordt een film gedraaid, er is muziek en ze doen stoelendans. Izaks oom Arie, die het ‘Eerste Amersfoortsch Waarenhuis’ op de Hof leidt, zorgt ervoor dat alle kinderen een cadeautje krijgen.

Het onafwendbare

Maar bij Izak thuis wachten ze op het onafwendbare. Het vriendinnetje dat de oorlog overleeft schrijft hierover het volgende: ‘(…) Op 5 maart stierf mijn opoe en ik was de hele dag bij de familie Van Tijn. De meisjes zaten samen met moeder de hele dag maandverbanden in te pakken. (…) Ik zei nog bemoedigend dat het misschien wel mee zou vallen’. Ergens in mei 1943, de precieze datum is niet bekend, wordt Izak samen met zijn moeder, zussen en broertjes opgepakt en in kamp Vught geïnterneerd. Op 24 mei gaan zij op transport naar kamp Westerbork en verblijven daar in barak nummer 60. Etty (Esther Reintje), Izaks oudste zus, is al eerder naar Sobibor gedeporteerd. De 8e juni worden Izak, zijn moeder Roosje Gompers en zijn zusjes Reintje, Isa, Sophie, en broertjes Benjamin en Salomon naar Sobibor gedeporteerd. Op 11 juni 1943 is Izak vermoord. Hij is dan 12 jaar oud.