hier woonde
REINTJE VAN TIJN
vermoord in Sobibor
op 1943-06-11
Reintje van Tijn wordt op 10 maart 1928 in Amersfoort geboren op het adres Utrechtsestraat 21. Haar vader en moeder zijn Samuel Van Tijn en Roosje Gompers. Zij noemen hun dochter naar Reintjes oma van moederskant. Reintje, ook wel Reina of Reini genoemd, is het derde kind in een gezin dat uitgroeit tot zeven kinderen: vier meisjes en drie jongens.
Haar ouders hebben een winkel op genoemd adres in feestartikelen. De winkel, met de toepasselijke naam Magazijn ‘De Voordracht’, verkoopt ook bladmuziek en liedteksten. In advertenties in de Amersfoortse bladen heet Magazijn ‘De Voordracht’ steevast ‘hét adres voor bruiloften en partijen’. Daarnaast functioneert de winkel als boekhandel annex leesbibliotheek. De verdiensten uit de winkel zullen niet overvloedig zijn, want Reintjes vader werkt ook nog als vrachtwagenchauffeur (expediteur). Eind jaren ’30 verhuist het gezin Van Tijn naar de Utrechtsestraat 3a, vlak bij de Varkensmarkt. De grootvader van Reintje, Izak van Tijn, heeft een winkel op de Hof in galanterieën, speelgoed en huishoudelijke artikelen.
Vriendschap
Een vriendinnetje van Reintje, dat de oorlog overleeft en na de oorlog haar herinneringen op papier zet, vertelt in haar memoires dat zij met Reintje en de andere kinderen Van Tijn op de Varkensmarkt speelt, zoals schipper mag ik overvaren, tollen, krijgertje en verstoppertje. Ook herinnert zij zich dat ze met de kinderen Van Tijn, samen met Reintjes moeder, gaan zwemmen in het Soester Natuurbad. In de winkel, aldus het vriendinnetje, kunnen zij ook naar hartenlust spelen, want Magazijn ‘De Voordracht’ is een onuitputtelijke bron van inspiratie en fantasie. Een toneelstukje instuderen met een van de voordrachten die in de winkel te vinden zijn, is slechts één van de vele mogelijkheden. Vol weemoed schrijft het vriendinnetje over haar vriendschap met Reintje:
‘De hele zomer was ik op stap geweest met Reina Van Tijn. (…) Zij hadden thuis een feestartikelenwinkel annex leesbibliotheek. Reini was vier jaar ouder. Ettie, haar zusje, hielp al in de winkel. Ik was kind aan huis bij de familie Van Tijn en speelde met alle kinderen, behalve met Reintjes broertje Bennie’.
Ook beschrijft zij in haar memories een plattegrond van de winkel, het huis en de slaapkamer van de meisjes die in de kelder van het huis was. ‘(…) Reina’s ouders sliepen in een opklapbed in de woonkamer, er was geen douche of badkamer’, aldus deze bron. Ook haalt zij herinneringen op aan haar vriendschap met Reintje: ‘(…) Ik raakte in die tijd zeer bevriend met haar en we maakten lange wandelingen, zoals naar het Belgenmonument en weer terug’.
Anti-Joodse maatregelen
Wanneer het oorlog wordt in 1940 houden de Joodse inwoners van Amersfoort, net als alle andere Joodse Nederlanders, hun hart vast. Wat staat hen te wachten? In het begin blijft het rustig en probeert de bezetter nog een goed indruk te maken. Maar wanneer het verzet tegen de Duitse bezetting aanhoudt, neemt de terreur toe en worden de anti-Joodse maatregelen uitgebreid. In de Amersfoortsche Courant van 15 september 1941, dezelfde krant waarin de geboorte van Reintjes broertje Salomon staat vermeld, worden de nieuwste acties tegen de Joden bekendgemaakt. Het is een heel pakket aan verboden dat ertoe moet bijdragen dat de Joodse bevolking volledig uit het openbare leven verwijderd wordt.
Laurens Costerplein
Begin september 1941 is al verordonneerd dat ‘kinderen van joodsche bloede’ uit het reguliere onderwijs geweerd moeten worden. Reintje, die 13 jaar oud is en naar de Openbare ULO-school voor Meisjes aan het Plantsoen-Zuid gaat, moet van school. Dit lot treft ook de zusjes Velleman, Italie en Klara de Liever, naast haar zusjes en broertje Izak, evenals haar al eerder genoemde vriendinnetje. Zij herinnert zich nog goed hoe ze vervolgens naar de pas opgerichte Joodse school aan het Laurens Costerplein gaan, waar ook een afdeling Mulo bestaat, geleid door Reintjes nichtje Aleida van Tijn. Ze schrijft: ‘(…) We liepen dan samen met de kinderen Van Tijn, over de Woestijgerweg, een van de zijstraten in, onder de poort door naar de Marconistraat naar de Daltonstraat’.
Ziekenhuis
Een gezin met zeven kinderen, vader Van Tijn die zijn beroep als vrachtwagenchauffeur niet meer mag uitoefenen alleen omdat hij Jood is, Reintje zal de zorgen van haar ouders gevoeld hebben. In maart van het jaar 1942 overvalt een nieuwe rampspoed het gezin. Reintjes vader krijgt een blindendarmontsteking en belandt in het ziekenhuis. Slechts twee weken later overlijdt Samuel van Tijn aan de gevolgen van buikvliesontsteking, naar men zegt door de slechte medische zorg van de NSB-arts Van Nieuwenhuijzen. Hij wordt begraven op de Joodse begraafplaats aan de Soesterweg.
Onheil
Wanneer vanaf augustus 1942 de Joodse bevolking van Amersfoort gedwongen wordt te vertrekken, krijgt het gezin Van Tijn nog enig respijt. Maar in maart van het jaar 1943 is ook voor hen het onheil onafwendbaar en moeten zij ook vertrekken. In de al eerder geciteerde memoires lezen we het volgende: ‘Op 5 maart stierf opoe (…) en ik ben de hele dag bij de familie Van Tijn gebleven. De meisjes zaten de hele dag maandverbanden in te pakken. Reini kookte pap voor haar jongste broertje Salo. Reini zei dat het nu wel snel afgelopen zou zijn. Ik zei bemoedigend dat het misschien wel mee zou vallen’.
Vermoord
Reintje wordt op 22 april van dat jaar, samen met haar moeder Roosje Gompers en vijf zusjes (Isa en Sophie) en broertjes (Izak, Benjamin en Salomon) opgepakt en in kamp Vught geïnterneerd. Een maand later, op 24 mei 1943, volgt het transport naar kamp Westerbork. Etty (Esther Reintje), het oudste zusje, is dan naar Sobibor gedeporteerd. Op 8 juni wordt het gezin naar Sobibor gedeporteerd waar Reintje op 11 juni 1943 vermoord wordt.
Lees het levensverhaal van de familie Van Tijn verder in het herdenkingsboek ‘Hun namen niet vergeten’.